Praktijkbezoek Caresq

NVLF - praktijkbezoek logopedistPraktijkbezoek Caresq | verslag gepubliceerd op de website van de NVLF.

Om ook de zorgverzekeraars te laten zien wat het werk van logopedisten precies inhoudt en wat hier allemaal bij komt kijken heeft de NVLF aan leden gevraagd zorginkopers van de zorgverzekeraars te ontvangen.

Op woensdag 20 juni heeft een zorginkoper van Caresq een ochtend meegedraaid bij logopediepraktijk Logomedia. Logomedia is evenals Caresq gevestigd in Dordrecht, daarom hebben wij hen in contact gebracht met praktijkhouder Chantal Mailly. Zij schreef een verslag.

“De zorginkoper dacht in eerste instantie bij logopedie aan uitspraak, stotteren en afasie en heeft nu kunnen zien dat het vak breder is dan zij aanvankelijk dacht.

Tijdens deze ochtend heeft zij meegekeken tijdens de behandeling van drie cliënten. De cliënten worden alle drie begeleid in verband met een (vermoeden van) taalontwikkelingsstoornis. De hulpvraag en de stoornis komen overeen. Maar de aard, de uitingsvorm en de ernst zijn bij alle drie de cliënten verschillend.

Natuurlijk hebben we ook de financiering besproken. Er is inzichtelijk gemaakt dat de drie cliënten allen gedeclareerd worden onder diagnosecode 3100, maar dat deze cliënten dus verder niet met elkaar te vergelijken zijn. Niet qua ernst, niet qua gevolgen voor de cliënt zelf, niet qua welbevinden van de cliënt, niet qua contacten met andere disciplines en ook niet qua hoeveelheid begeleiding en advisering die de omgeving van de cliënt nodig heeft. Toch worden deze cliënten cijfermatig door de zorgverzekeraar wel met elkaar vergeleken.

De zorgen om de toekomst van de logopedist zijn eveneens gedeeld. Alle bezuinigingen die ingevoerd zijn, zullen uiteindelijk hun weerslag hebben op de kwaliteit van de behandeling en dus de kwaliteit van de zorg voor onze cliënten.

Als voorbeelden zijn gegeven;

  • Scholingen die niet doorgaan vanwege te weinig aanmeldingen;
  • Onderzoeks-/ behandelmaterialen worden minder snel aangeschaft waardoor de ontwikkeling van materialen zal stagneren;
  • Innovatie en ontwikkeling lijkt voor de zorgverzekeraar misschien stil te staan, maar logopedie is wel degelijk een vak in ontwikkeling. In de vrije vestiging komt echter steeds minder ruimte (ook financieel) voor innovatieve ideeën en ontwikkeling;
  • De grote hoeveelheid vacatures die in de eerste lijn niet ingevuld kunnen worden;
  • De uitstroom van logopedisten die het vak verlaten of thuis komen te zitten met een burn-out.

Voor de laatste twee punten geldt dat dit op termijn mogelijk zorgt voor een tekort aan logopedisten in de vrije vestiging en mogelijk een dreiging zou kunnen vormen voor het blijven voldoen aan de zorgplicht.

Uiteindelijk hebben wij als zorgverzekeraar én als zorgverlener hetzelfde doel namelijk de beste zorg voor onze cliënten. Alleen gaf de zorginkoper terecht aan dat er financieel tegenstrijdige belangen zijn. De zorgverzekeraars krijgen opdracht van de politiek om de kosten zo laag mogelijk te houden en de beschikbare gelden zo efficiënt mogelijk in te zetten, terwijl de logopedist een eerlijk tarief vraagt voor de geboden zorg en de verplichte administratieve handelingen. Daarbij geeft zij aan dat het meetbaar maken van kwaliteit van zorg nog ontwikkeling behoeft.

Als tip gaf de zorginkoper mee dat we niet alleen moeten aangeven dat het tarief te laag is, maar ook onderbouwen waarom dit te laag is. Wat zijn onze kwaliteiten en wat leveren deze kwaliteiten op.”

Chantal Mailly kijkt terug op een open en opbouwend gesprek. “Het is positief dat de zorginkoper van Caresq zich heeft willen verdiepen in ons mooie vak en inziet dat ‘paramedici’ meer zijn dan alleen de groep fysiotherapeuten (en dat deze behandelingen niet te vergelijken zijn met de behandelingen van logopedisten). Het is positief dat er (de) ruimte is voor een dialoog. Het is positief dat we elkaar ook in de toekomst kunnen vinden en samen kunnen brainstormen. Het is positief dat we een gezamenlijk doel hebben; de beste zorg voor de cliënt. En het is positief dat we de waarde en vaardigheden van de logopedist kenbaar hebben kunnen maken.”